Dit staat in het nieuwe pensioenakkoord


Door Jeroen Eekhout, 4 augustus 2020

Vorig jaar bereikten het kabinet, de vakbonden en werkgevers een akkoord over het nieuwe pensioenstelsel. De oude afspraken hierover bleken niet meer houdbaar, het werd tijd voor een realistisch stelsel. Door alle betrokken partijen is hard gewerkt aan de uitwerking ervan en inmiddels is deze afgerond. Het betekent dat er nu afspraken zijn gemaakt over het gemoderniseerde pensioenstelsel voor jong en oud, bijna-gepensioneerden en gepensioneerden. De afspraken hebben betrekking op zowel de AOW- als het individuele pensioen van werkenden.


80% van het gemiddelde loon

In de uitwerking van het pensioenakkoord blijft de doelstelling dat werkenden in 42 jaar tijd een pensioen (AOW + bedrijfspensioen) op moeten bouwen dat neerkomt op 80% van het gemiddeld genoten loon gedurende die 42 jaar. Ieder jaar ontvang je een overzicht van het opgebouwde pensioen. Op de website van mijnpensioenoverzicht kun je overigens op elk moment zien hoe je ervoor staat. In het nieuwe pensioenstelsel wordt pensioen opgebouwd met een zogenoemde premieregeling. Hiervan bestaan twee varianten: het nieuwe (solidaire) contract en een verbeterde premieregeling met optionele elementen.


Het nieuwe solidaire contract

Bij het pensioen dat je opbouwt in het solidair pensioen is de toeslag afhankelijk van wat hierover met je werkgever is bepaald. Dat ligt bovendien vast in het pensioenreglement dat voor jou geldt. Het solidaire contract verdeelt meevallers en tegenvallers in het beleggingsresultaat evenwichtig over de leeftijdsgroepen. In het huidige pensioenstelsel moeten pensioenfondsen meevallers in reserve houden voor slechtere tijden. Gepensioneerden profiteerden daarom bijna nooit van economisch goede tijden.


Stabiele pensioenuitkering

In de nieuwe situatie wordt de pensioenuitkering stabiel, dankzij drie afspraken:

  1. Naarmate mensen ouder worden, wegen mee- en tegenvallers minder zwaar mee. Pensioengerechtigden merken hier dus veel minder van dan jongeren. Jonge deelnemers kunnen beter gebruikmaken van een langere beleggingshorizon en zijn daarmee beter in staat om pieken en dalen op te vangen.
  2. Zowel mee- als tegenvallers kunnen gespreid worden door de tijd. Financieel slechte jaren worden op deze manier gecompenseerd door goede jaren.
  3. Een pensioenfonds houdt, naast het geld voor de pensioenen, een collectieve solidariteitsreserve aan. In slechte jaren kunnen tegenvallers hiermee worden gedempt.

Omdat de nieuwe solidaire pensioenregeling niet meer met ‘pensioenaanspraken’ werkt hoeven pensioenfondsen geen rekening meer te houden met dekkingsgraden. De fondsen blijven de regelingen collectief uitvoeren en beleggen. Daarmee blijft de verplichtstelling bestaan en de mogelijkheid om goede rendementen te behalen met acceptabele risico’s.


Verbeterde premieregeling

Vakbonden en werkgevers kunnen onderling kiezen voor een verbeterde premieregeling als pensioenvoorziening. Hierin kunnen zij, als zij dat willen, risico’s beter spreiden dan nu het geval is. Mede hierdoor wordt dit contract toegankelijker voor bedrijfstakpensioenfondsen.


Hoe gaat de overgang van het oude naar het nieuwe stelsel?

Uiterlijk in 2026 moeten alle pensioenuitvoerders hun pensioenregeling hebben aangepast naar één van de nieuwe contracten. De afspraak geldt dat eventuele nadelen voor het te verwachten pensioen, ontstaan door deze nieuwe set ‘spelregels’, worden gecompenseerd. Het Centraal Planbureau en 13 verschillende pensioenfondsen hebben echter al doorberekend dat er in veel gevallen geen nadeel is. Dit was een belangrijke voorwaarde in het doen slagen van de onderhandelingen. Vakbonden en werkgevers moeten dit per sector of onderneming beoordelen en indien nodig aanvullende afspraken maken.


Duidelijkheid

Als deelnemer aan een pensioenregeling krijg je het persoonlijk effect te zien: de hoogte van het pensioen voor en na de overstap wordt in één overzicht duidelijk gemaakt. De werkgever of het pensioenfonds laat daarbij zien welke maatregelen er zijn of worden genomen om voldoende te compenseren.


Oude inleg naar nieuw pensioen

Omdat het overdragen van reeds gespaard pensioengeld in de nieuwe pensioenregeling helpt om dat nieuwe stelsel goed te laten functioneren, worden nieuw op te bouwen pensioen en de bestaande rechten zoveel mogelijk in één fonds bij elkaar gehouden. Voor dit zogenaamde ‘invaren’ van oude rechten wordt een standaard werkwijze voorgeschreven. Regels van het nieuwe contract worden daarmee ook van toepassing op reeds ingelegd geld.


AOW-leeftijd

De AOW-leeftijd is gekoppeld aan de gemiddelde levensverwachting. Omdat we in Nederland gemiddeld ouder worden begint de uitbetaling van de AOW steeds later. Het snelle vertragingsproces, dat het kabinet aanvankelijk voorstelde, werd door het pensioenakkoord stopgezet. In 2020 en 2021 blijft de AOW-leeftijd daarom 66 jaar en 4 maanden. Per 2022 stijgt de AOW-leeftijd met 3 maanden per jaar, zodat deze in 2024 op 67 jaar uitkomt. Vanaf 2025 stijgt de AOW-leeftijd met 8 maanden per jaar (dit was eerder 12 maanden per jaar).


Langer doorwerken…

Als mensen langer moeten doorwerken dan horen daar ook maatregelen bij die dit mogelijk maken. Die zijn nu vastgelegd. Er wordt flink geïnvesteerd in duurzame inzetbaarheid. Als mensen vanwege zware arbeid echt niet langer door kunnen werken dan kunnen ze eerder stoppen met werken zonder financiële strop. Het kabinet stelt tussen 2021 en 2025 1 miljard euro subsidie beschikbaar voor bedrijven en sectoren. 250 miljoen euro daarvan is bedoeld voor duurzame inzetbaarheidsstimulans en 750 miljoen specifiek voor een aangepaste pensioenmaatregel voor werknemers binnen overduidelijk zware beroepen. Er komt jaarlijks bovendien 10 miljoen euro beschikbaar voor scholingsprogramma’s en duurzame inzetbaarheidsprogramma’s.


…of juist niet langer doorwerken

Niet iedereen kán ook echt langer doorwerken. Werkgevers die wilden meewerken aan pensionering vóór de eigenlijke pensioendatum kregen daarvoor nu niet bepaald de ruimte. Sterker nog, ze werden hiervoor beboet. Die boete komt tot 2025 te vervallen. Een vroegpensioenregeling voor het bedrijf of de sector wordt dus (weer) mogelijk. Deze zogenoemde Regeling Vervroegd Uittreden (RVU) krijgt een drempelvrijstelling (€ 21.200), zodat een uitkering aan een werknemer tot aan dat (jaar)bedrag de werkgever geen extra geld kost. Dit alles maakt het voor werknemers mogelijk om een goed vroegpensioen te hebben met hooguit een klein beetje eigen pensioen erbij dat dan naar voren wordt gehaald.


Pensioensparen

Vanaf januari 2021 mogen werknemers namelijk hun verlof opsparen om eerder met pensioen te gaan. Dat gaat om maar liefst 100 weken, omgerekend zijn dat twee volle werkjaren. Volgens vakbonden, het kabinet en werkgevers biedt de huidige uitwerking voldoende mogelijkheden om hierover goede afspraken te maken tussen werknemer(s) en werkgever(s) onderling. Want ook bestaande mogelijkheden als generatiepacten en deeltijdpensioen kunnen daarbij ingezet worden.


Pensioen voor iedereen?

Er vallen op dit moment nog steeds werkenden (deels) buiten de pensioenboot. Daarom zijn in het pensioenakkoord afspraken gemaakt over het verbeteren van pensioensparen door werknemers en zzp’ers. Er is een zogenoemd ‘aanvalsplan beperken witte vlek’ opgesteld, omdat er nog veel werknemers zijn die niet via hun werkgever pensioen opbouwen. Werknemers in de uitzendsector gaan sneller voor hun pensioen sparen dan nu het geval is. Op dit moment gebeurt dat pas nadat zij een half jaar werken. Voor zzp’ers wordt nader onderzocht hoe zij gemakkelijker pensioen kunnen sparen. Het ministerie en de pensioenkoepels werken nauw samen aan werkbare oplossingen.


Nabestaandenpensioen

Voor het nabestaandenpensioen zijn afspraken gemaakt zodat dit meer gestandaardiseerd, bruikbaarder en begrijpelijker wordt en risico’s verkleind. De huidige situatie is voor deelnemers onoverzichtelijk en vergroot daardoor de kans op geen, of een te lage, uitkering na baanwisselingen, werkloosheid of echtscheiding.


Vrij besteedbaar pensioen

In het pensioenakkoord is opgenomen dat mensen op hun pensioendatum eenmalig maximaal 10% van hun pensioen mogen opnemen en besteden aan een eigen gekozen doel. Denk hierbij bijvoorbeeld aan versnelde afbetaling van de hypotheek of studiebijdrage voor kinderen. Dit betekent natuurlijk wel dat er daarna iets minder pensioen overblijft. Daarom is tevens afgesproken dat hiervoor bepaalde voorwaarden gaan gelden die moeten voorkomen dat mensen te weinig pensioen overhouden.


Arbeidsongeschiktheids verzekering

Het was een beetje een vreemde eend in de pensioenbijt, maar voor vakbonden wel een heel belangrijke voorwaarden om het totaal te laten slagen: de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zzp’ers. Nu is dat vaak een vrijwel onbetaalbare voorziening die daarom ook niet veel wordt afgesloten. Voor een zieke zzp’er resteert dan alleen de bijstand. Met de nieuwe afspraken worden de rechten van zzp’ers sterk verbeterd.

Meer weten? Vraag vrijblijvend een gesprek aan, wij helpen je graag!